
De Olympische Spelen van München '72 namen ook een ambitieuze duik in de kunstwereld.
De Olympische Spelen van 1972 zijn één van mijn favoriete brand en graphic design projecten ooit. Ik besef dat ik met die mening ver van origineel ben, maar wat Otl Aicher en z’n team grafisch ontwerpers gepresteerd hebben, op die schaal, met die consistentie, vind ik quasi niet te vatten (en dat in 1972!).
Nu, een uitgebreide post over het grafisch design van die Olympische Spelen volgt in de toekomst sowieso nog eens. In deze post wil ik vooral de aandacht vestigen op een project waar ik tot vandaag nog niet van gehoord had, en dat in de marge van deze Spelen plaatsvond.
Willi Daume, de voorzitter van het Organiserend Comité, had in 1967 het idee gepitched om ter promotie van de Spelen een reeks posters te laten maken door ‘s werelds bekendste kunstenaars. De enige regels zouden zijn: het ontwerp moest in een vooraf bepaald format passen (met de branding van de XXste Olympiade), en er moest een duidelijke link zijn met sport. De kunstenaars waren verder vrij om te maken wat ze wilden, en om te kiezen hoe en door wie de posters werden geproduceerd.

Tussen 1969 en 1972 verschenen vier reeksen van telkens zeven affiches, maar daarin werk van zowel gevestigde als jonge kunstenaars. Onder meer Josef Albers, Max Bill, Oskar Kokoshka, Serge Poliakoff, en Victor Vasarely maakten een ontwerp. Deze posters werden door middel van lithografie en zeefdruk in gelimiteerde oplages geproduceerd, sommige met tot wel 30 verschillende kleurlagen.



De uitschieter voor mij persoonlijk is de poster door de Britse kunstenaar David Hockney. Het zwembad is een terugkerend motief in zijn oeuvre rond deze tijd, dus uiteraard stuurde hij een werk in van iemand die in het water duikt. De rimpeling van het water is prachtig in beeld gebracht, en de textuur in de kleurvlakken brengt net de juiste hoeveelheid gevoel. Voor de liefhebbers: op Ebay is er nog een originele te vinden aan een betaalbare prijs.


Ook de poster met de estafettelopers door de Amerikaanse schilder Jacob Lawrence is fantastisch. Ik hou van de kleuren, maar vooral de uitdrukking op de gezichten van de lopers is enorm treffend. De spanning spat van het beeld. Je voelt hoe de eerste drie hun volledige lijf naar de streep gooien, maar je kan nog net niet zien wie als winnaar over de meet komt.
Teleurstellend detail, maar voor die tijd helaas niet verbazend, is dat er geen enkele vrouwelijke kunstenaar een ontwerp heeft gemaakt.
Een volledig overzicht van de posters kan je vinden op de Munich72Collected website, het online archief van een verzamelaar met een ontzagwekkende collectie van alles wat met de 1972 Olympics te maken heeft. De beelden in deze post komen ook van hem.


Nuform Type, de foundry van lettering artist Erik Marinovich.
Nuform Type is de foundry van Erik Marinovich, een Amerikaanse lettering artist met Kroatische roots. Ik leerde zijn werk lang geleden kennen via Friends of Type, een blog waar hij en een aantal bevriende designers sinds 2009 hun typografische experimenten delen.
Uit die experimenten groeit af en toe een volwaardig lettertype, die vervolgens op de Nuform Type website uitgebreid geïllustreerd wordt. Elk nieuw lettertype krijgt er een minisite die op zichzelf al eens de moeite is om te bekijken. Alle afbeeldingen uit deze post komen rechtstreeks uit die specimen sites.


Zijn nieuwst worp, Ozik Soft, is net als de rest van z’n lettertypes perfect om als basis te dienen voor een leuk, opgewekt logo. Of voor een brand die zowel een beetje retro als heel erg nu moet voelen. Check zeker de Instagram account voor inspiratie!



Kopenhagen toont de wereld hoe je stadsgroen intelligent kan inplannen.
Kopenhagen is één van m’n favoriete steden, en misschien wel dé stad waar ik mezelf ooit nog zie wonen. Dat komt vooral doordat Kopenhagen voor een stad relatief klein en overzichtelijk voelt, en omdat er veel aandacht wordt besteed aan openbaar vervoer, fietsinfrastructuur, bouwen op een menselijke schaal, en publiek groen.
En over publiek groen gesproken, er is net een nieuw park geopend in het havengebied van de stad. Door haar industriële verleden kent dat gebied relatief weinig groenzones, maar men heeft nu een braakliggend stuk grond dat naast The Royal Danish Opera lag omgetoverd tot een prachtig nieuw stadspark: The Opera Park.

Het park, ontworpen door het Deense architectenbureau Cobe, combineert twee belangrijke functies: het transformeert een grijze industriële zone tot een aantrekkelijk nieuw park met 6 verschillende tuinen en een café / greenhouse in het midden. Én het biedt 300 ondergrondse parkeerplaatsen aan bezoekers van de opera. Jawel, er zit een volledige parking onder het groen verstopt!


Vanuit designoogpunt zijn er een aantal dingen erg interessant aan de tuin: Zo proberen de tuinarchitecten met kronkelende paadjes de zichtlijnen te breken, om bezoekers zo veel als mogelijk het gevoel te geven dat ze even uit de stad zijn. Ze spelen ook met de hoogte van de bomen: door achteraan het park de hoogste bomen aan te planten krijg je vanaf het water een veel diverser zicht op het groen, en lijkt het park groter dan het in werkelijkheid is.



Het meest opvallende aan heel het project is het café dat zich in het midden bevindt. Met z’n metershoge glazen buitenwand biedt die een ononderbroken 360-gradenzicht op het park en de omgeving. De organische vormen van zowel de buitenkant als het interieur dragen bij tot de rust die het hele project ademt. En binnenin is er ook heel wat groen, want het gebouw doet tevens dienst als greenhouse voor tropische planten.

Vanuit de ondergrondse parking heb je trouwens ook een zicht op die greenhouse, je parkeert je wagen letterlijk rond de koker die licht en groen binnentrekt. Heb je ooit al zo’n parkeergarage gezien? Wat een gedurfd staaltje stadsarchitectuur!


Read-Only Memory documenteert de design legacy van Wipeout in een nieuw boek.
Is er ooit videogame geweest die de underground zeitgeist beter vatte dan Wipeout? De futuristische racegame zette in 1995 de Sony Playstation in vuur en vlam met z’n hyperflitsende gameplay. Maar dankzij de grensverleggende elektronische soundtrack (Orbital! The Chemical Brothers! Leftfield!) en de supergraphics van The Designers Republic, die op dat moment de visuele stijl van de Britse clubscene bepaalden, had Wipeout ook een instant cult status.
Bij Read-Only Memory, een publisher met focus op visuele cultuur en videogames, is er deze week een boek aangekondigd dat de ontstaansgeschiedenis en legacy van deze cult videogame probeert samen te vatten: Wipeout: Futurism. Het boek komt pas binnen een jaar uit, maar je kan nu al een limited edition pre-orderen.


Vooral de schetsen en designs van The Designers Republic spreken me erg aan. Het is moeilijk om te overschatten hoe gigantisch de impact van die studio is geweest op het grafisch ontwerp van de late jaren ‘90. Wat nu misschien lijkt als een relatieve doorsnee vectorstijl was toen echt nieuw, en TDR was één van de agencies die de mogelijkheden en limieten van (op dat moment) nieuwe tools als Photoshop en Illustrator actief aan het ontdekken waren.

Maar hoe groot hun impact in het moment zelf ook was, in de tijd was deze vrij beperkt. Door de snelheid waarmee de beeldtaal evolueerde was deze nieuwe stijl ook vrij snel weer achterhaald. Ian Anderson van TDR zei er zelf het volgende over:
“What seemed futuristic pitched 100 year ahead to, say 2097 (back in 1996), started to feel potentially antique the further into the future we travelled.”
Niettemin hebben de designs van TDR toch een blijvende impact gehad, vooral dan op de gaming industrie zelf. Nu, bijna 30 jaar later, zie je in veel gaming user interfaces nog steeds sporen van de designprincipes die in Wipeout geïntroduceerd zijn. En ook in de bredere cultuur passeert er af en toe nog iets dat duidelijk geïnspireerd is door de TDR-stijl. Dan denk ik in de eerste plaats aan het brand design van Formula 1. Niet toevallig ook racing gerelateerd…



Violaine & Jérémy laten het brand design van de Orient Express baden in luxe.
Ik dacht dat het enkel in Wes Andersonfilms bestond, maar er is effectief een wereld waarin de tijd heeft stilgestaan, en waar je je haastige digitale leven even achter je kan laten om je over te geven aan de klassieke, tactiele luxe van weleer.
Het Franse designduo Violaine & Jérémy zijn de brand designers van deze plekken, en met hun werk voor de Venice Simplon Orient Express hebben ze zichzelf weer overtroffen.


De Orient Express is een van oorsprong Belgische trein die opereerde op de route tussen Londen, Parijs en Istanboel. Het was niet zomaar een vervoersmiddel tussen verschillende bestemmingen, maar moest een heus hotel op wielen zijn, inclusief restaurant- en ontspanningswagons.
De trein was erg populair bij de toenmalige beau monde, vanaf zijn introductie in 1883 tot wanneer het concept in de tweede helft van de 20ste eeuw achterhaald werd door het gemak van reizen met het vliegtuig. Sindsdien wordt de naam gebruikt voor nostalgische reizen die luxe en exclusiviteit ademen. Een rit van twee dagen en één nacht aan boord van de Venice Simplon Orient Express boek je vanaf zo’n 4500 euro per persoon, maaltijden (gelukkig) inbegrepen.


In opdracht van uitbater Belmond (onderdeel van luxe consortium LVMH) hebben V&J de drie restauratiewagons elk hun eigen look en feel gegeven, geïnspireerd door de mythische trein en route zelf. Daarbij werden duidelijk kosten noch moeite gespaard: logo’s, illustraties, lettertypes, keramiek, outfits voor het personeel, … alles is specifiek ontworpen om de ervaring van de gasten zo opulent mogelijk te maken.



De interieurs van de wagons zelf zijn ingericht in de stijl van de art deco en art nouveau, en deze inspireren de custom typografie en het ontwerp van de menukaarten. Het hoogtepunt van het project zijn voor mij de borden, gemaakt door het klassieke porseleinhuis Bernardaud, maar ontworpen door V&J. Deze met de gestileerde tekeningen van Violaine zijn prachtig, maar het leukste detail zijn de decoratieve lijnen die de wagons van de trein voorstellen in sommige borden.

Heel het project voelt erg anachronistisch, alsof de trein rechtstreeks uit een fantasieversie van het verleden komt gereden, inclusief piekfijn in het mooiste blauw uitgedoste bellboys die je valiezen dragen en je sigaret aansteken.
Normaal zou ik me dood ergeren aan de extravagante luxe van een concept als dit, maar ik betrap mezelf er op dat ik vol verwondering alle details in mij zit op te nemen. Blijkbaar vergeef ik overdaad al snel als ze vol smaak is gebracht, ontworpen door bedachtzame designers als Violaine & Jérémy en uitgevoerd door gepassioneerde vakmensen.


Meer zelfs, bij het zien van de beelden begin ik te dagdromen dat ik op een dag ook op een perron in Brussel of Parijs kan verschijnen, klaar om met boeiend gezelschap de avond te spenderen op de Orient Express. En in het chique boordrestaurant dineren en borrelen we dan tot een gat in de nacht, terwijl de trein dwars door de Alpen richting Venetië tuft. Misschien ooit, al zal ik er ook al genoegen mee nemen als ik ooit iets mag ontwerpen voor een project van deze aard.
